Zusters Augustinessen van St. Monica: Manier van leven
Geen non
Het is een clichébeeld: nonnen zijn braaf en leven in beperkende regels. Dat klopt al lang niet meer. De meeste kloosterzusters van nu zijn modern, zelfstandig en verre van braaf, zo ook de Augustinessen van St.Monica. Zij beschouwen zichzelf niet als non en velen zijn niet in de eerste plaats om het religieuze aspect ingetreden. Ze voelden zich allereerst aangetrokken tot de manier van leven, en als dat dan een klooster is, dan is dat maar zo.
Een gelukkig en goed mens zijn
De manier van leven van de zusters is erop gebaseerd het beste van het leven te maken. Door een brede persoonlijke ontwikkeling, waar je eigen talenten ook bij horen, groeit begrip voor jezelf en anderen. Begrip geeft innerlijke rust, kracht en de behoefte om te delen met anderen. Zo kan iemand zich ontwikkelen tot een gelukkig en goed mens, wat gezien wordt als goddelijk.
Verbonden met jezelf en de ander
Zo interpreteren de zusters de gedachte van Augustinus ’samen één van hart en één van ziel te zijn’, waaruit hun levensvisie en manier van leven is ontstaan. Ze beschouwen deze verbondenheid niet specifiek als religieus maar als algemeen menselijk. Het ouderwets jezelf wegcijferen voor de ander is dan ook niet de bedoeling, maar samen één zijn in het besef van jezelf en in dat van de ander. Een balans in de verbinding met jezelf en de ander, zien ze als de basis van het goede en een glimp van god.
Contemplatief – actief
De Augustinessen van St. Monica zijn een contemplatief – actief klooster, dus is er aandacht voor contemplatief (= naar binnen gekeerd in verbinding met jezelf) en actief (= naar buiten gekeerd in verbinding met jezelf). Hun manier van leven is gebaseerd op de gedachte dat het contemplatieve rust geeft en het innerlijk voedt, waardoor energie en kracht ontstaat om actief te zijn. Contemplatie geeft een besef en begrip van jezelf, wat je helpt een ander te begrijpen. Tijdens het actieve leven van de zusters blijven zij voeling houden met het contemplatieve, en blijven zij bij zichzelf.
Kloostergezin
Dat is een eigen benaming voor de leefgemeenschap die de zusters samen vormen, gebaseerd op de spiritualiteit van Augustinus. Ze willen samenleven in vriendschap en elkaar in welwillendheid helpen. Naast samen bidden, samen studeren en samen het huis verzorgen, is het voor hen net zo belangrijk om samen te ontspannen: samen op vakantie gaan of samen leuke dingen bedenken en maken om samen feest te vieren. Allemaal dingen die broers en zussen in een gezin ook doen en als een contemplatieve gemeenschapsoefening gezien wordt die de zusters inspiratie en energie geeft, ook nodig voor hun actieve leven.
Bidden
Dat doen de zusters op vele manieren samen in de Kapel en persoonlijk, waar ze zich ook maar bevinden. Bij het persoonlijk bidden is het niet van belang waar je bent of wat je doet (kan ook onderweg, bv op de fiets), maar wel of je met een zuivere intentie bid. Als je in je gebed vraag om persoonlijk gewin, noemen de zusters dat ‘sinterklaasbidden’ (bv vragen of jij of iemand iets mag krijgen). Bidden is om dichter bij jezelf te komen, egoïsme te onderzoeken en meer begrip voor anderen te krijgen.
Vertrouwen op wondertjes
De zusters leven van wat hen toevalt, geven zich aan wie er op hun pad komt, altijd zonder subsidie, in het vaste vertrouwen dat ze krijgen wat ze nodig hebben, dat het goed is wat ze krijgen, hoewel soms anders dan verwacht.
De zusters beleven hun leven als avontuur waarin telkens weer grote en kleine wondertjes tot stand komen. Zo hebben ze vroeger veel gelift: met z’n tweeën naar hun andere huizen, om loten te verkopen, nieuwe lezers te vinden voor hun blad, te spreken in kerken of om hun naasten te bezoeken. Door dit vertrouwen hebben de zusters vele mooie ontmoetingen beleefd en vriendschappen opgedaan.
Persoonlijke groei en oog voor schoonheid
Als onderdeel van het intreden kregen alle zusters zo’n 7 jaar een interne opleiding met algemene onderwerpen als filosofie, kerklatijn, sociologie, hygiëne, letterkunde en Spaans. In latere jaren kwam de theologische specialisatie met dogmatiek, moraal, patrologie en kerkgeschiedenis en de Augustijnse spiritualiteit. De zusters konden, in de loop der jaren steeds meer, hun creatieve talenten ontwikkelen met lessen in bv schilderen, musiceren, boetseren of houtbewerken. Oog hebben voor schoonheid helpt de groei naar zichzelf en de medemens en zo de groei naar God. De zusters blijven zich hun hele leven verdiepen op allerlei gebied, nemen lessen wat ze maar willen leren en dat geven ze ook weer door aan elkaar.
Bij de tijd blijven
Tijden veranderen, inzichten groeien, ook bij deze zusters. Als je ze vraagt om met de opvattingen van nu, terug te kijken naar de manier waarop ze dingen aanpakten in het verleden, dan zullen ze direct zeggen dat niet alles gladjes verliep. Net als iedereen, leefden ook zij met een voortschrijdend inzicht waar je van je fouten leert: niets menselijks is hen vreemd. Ze hebben altijd geprobeerd bij de tijd te blijven en goed te luisteren naar wat de mensen nodig hadden, maar soms niet goed genoeg. Naarmate de tijd verstreek en de gemiddelde leeftijd ouder werd, werd er ook steeds meer geluisterd naar de zusters persoonlijk. Nu genieten veel zusters van de ervaring van het begrip ‘vrije tijd’.