Boek

Boek ‘Van Stad Gods naar Casella’, 

door Annette van Tol en Inge-Britt Koren

Dit boek is verschenen n.a.v. de sluiting van het klooster ‘Stad Gods’ in 2014 en bestaat uit 2 delen. In het eerste deel beschrijf ik hoe de zusters leefden en waarom (zo’n 40 pagina’s, veel foto’s). Het tweede deel is een samenstelling van verhalen van anderen over de zusters, waartoe de zusters hen hebben geïnspireerd, samengesteld door Inge-Britt Koren.

Fragment uit het boek‘Van Stad Gods naar Casella’

Inleiding ‘Geven is het nieuwe delen’

Het gaat niet om ons, maar om iets veel groters.’ zusters Augustinessen van St. Monica 

“Het mag niet over ons gaan en zeker niet zoetsappig zijn”. Dat was het antwoord van de zusters op mijn vraag in januari 2013 of ik iets mocht doen i.v.m. de sluiting van de Stad Gods. En of ik wel wist wat ik me op de hals haalde. Nee, natuurlijk niet. Net zo min als de zusters dat wisten toen ze met de Stad Gods begonnen. Maar inmiddels kunnen de zusters wel een patent aanvragen op het aangaan van iets zonder plan, iets waar ze de drijfveer van voelen, maar de praktische consequenties nog niet van kunnen overzien. Die werden genomen zoals ze kwamen, één voor één, vol vertrouwen. Zoveel had ik wel meegekregen in de 20 jaar dat ik ze zangles heb gegeven. 

Het begin van wat vanaf dat moment ‘project Stad Gods’ heette, was een zoeken naar hoe te vertellen waar de zusters voor staan. Door te luisteren naar de zusters zoals zij luisterden naar anderen klonk er ineens: ‘Het gaat niet om ons, maar om iets veel groters’. En zo werd dat de basis van dit boek: vertellen over de bezieling en inspiratie van de zusters van de Stad Gods en wat daar in Hilversum allemaal uit voortgekomen was. 

Voor het schrijven van dit boek had ik mijn hoop op anderen gevestigd, want al schreef ik voor mijn plezier, ik zag dit mezelf niet doen. Bovendien had ik als zangeres en (kerk)koordirigente niet meer ervaring met Augustinus’ geschriften dan zijn uitspraak: ‘Goed zingen is dubbel bidden’. En die schijnt niet eens van hem te zijn. Maar het liep anders, en vele projectvergaderingen, archiefuren, gesprekken met zusters, vrijwilligers en maanden later, ging ik toch een deel van dit boek schrijven en was het een heuse opdracht van de zusters geworden. 

Ik had geluk dat de zusters zelf al veel hadden geschreven over hun religieuze inspiratie in hun blad ‘de Stad Gods’ en in hun jubileumboeken. En ik kreeg, heel bijzonder, toegang tot hun volledige archief. U zult veel foto’s zien uit dit archief, sommige zelfs onbekend voor de zusters zelf. Eerst riepen de zusters nog: ‘wie wil dat nou weten?’, als ik weer eens enthousiast was door wat ik allemaal vond in hun archief. Hebt u bv. de prachtige, lieve kleine tekeningetjes al opgemerkt? Die zijn door de zusters zelf gemaakt en komen uit spreukenboekjes die ze voor elkaar maakten als cadeau bij hun 25-jarig professiefeest! Een voorbeeld van een archiefvondst waar de zusters eerst niet veel bijzonders in zagen. Maar langzaam groeiden de zusters en ik in onze rollen: zij, in het besef van de waarde van hun eigenheid, en ik, als doorgeefluik van hun inspiratie. 

Gaandeweg werd de rol van dit boek duidelijker: van een afscheidscadeau áán de zusters, werd het ook een cadeau ván de zusters dat ze schenken aan hun vele dierbare vrijwilligers en vrienden. Een hele eer om het te mogen maken. 

U kunt zich ongetwijfeld voorstellen hoeveel ik geleerd heb van de zusters. En ook mijn zucht van verlichting begrijpen, toen ik na controle van het manuscript door de zusters van hen een welgemeend ‘chapeau’ kreeg. 

Hoe aanstekelijk de bezieling en inspiratie van de zusters is, blijkt uit de vele verhalen die Inge-Britt Koren mocht ontvangen na haar oproep om ervaringen met de Stad Gods op te schrijven. Het besmettelijke ‘zustervirus’ waart al 68 jaar onbeschermd rond en vindt tot op de dag van vandaag nog dragers van alle rangen, standen, leeftijden, religies en tijden. De selectie van deze brieven geeft een rijk geschakeerd beeld van wat de zusters van de Stad Gods voor velen betekend hebben en is als tweede deel in dit boek opgenomen. 

Wat de zusters inspireert?
Samen één zijn, geven en delen. Hoe daardoor harten en handen van de zusters zich openen en daarmee die van anderen. Op papier heeft dit wellicht iets zoetsappigs (sorry, zusters), maar wie deze zusters kent, weet dat hun praktische doortastendheid weinig zoetsappigs kent.
Dat ‘geven en delen’ doet mij denken aan de slogan van trendwatchers die je nu, in 2014, hoort: ‘Delen is het nieuwe hebben’. Delen is in, geeft een goed gevoel, is een prima middel tegen stress, helpt je van je overvloed aan spullen af en brengt je dichter bij wat echt belangrijk is.
De zusters hebben altijd gedaan wat zij dachten dat goed was, ongeacht de trend, en waren, vaak onbedoeld, hun tijd vooruit. Daarom trendwatchers: wat vinden jullie van deze slogan, geïnspireerd op de manier van leven van deze zusters, die net weer een stapje verder gaat: ‘Geven is het nieuwe delen.’ Geven is avontuurlijk, verrassend en leerzaam. Je krijgt er altijd wat voor terug, al moet je soms leren kijken en luisteren om het te zien of te horen. 

Moge dit boek een ieder die dit leest nieuwsgierig maken naar de inspiratie van de zusters. Deze blijft in Hilversum doorgroeien als de cirkel van het leven in Casella, zeg maar kloosterversie 2.0. Daarom staan op de cover drie cirkels in de kleuren van de zusters, als cirkel van het leven ‘Van Stad Gods naar Casella’. 

Annette van Tol Hilversum, maart 2014